Veel sportvissers die op Noorden kwamen vissen, kwamen uit de gegoede stand. Men moest immers al een auto hebben om er te komen en die waren er niet veel voor de oorlog.
Bovendien moest men vrije tijd hebben, van vakanties voor het gewone volk was immers geen sprake.
Deze gegoede stand werd meestal aangesproken met Heer.
Hier is Niek dus voor een Heer in de weer, vaak moest hij ook mee om deze mensen te roeien. Want een heel echte heer liet zich roeien.